Minister Van Ark en staatssecretaris Blokhuis hebben op maandag 7 december de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken in en rond de geboortezorg. Bij deze brief is een aantal stukken aangeboden, waaronder de perinatale sterftecijfers over 2019 (Perined) en het (RIVM-)rapport met trends, oorzaken en verbanden rond perinatale sterfte. Uit de stukken blijkt dat de daling van de het perinatale sterftecijfer stagneert.
Babysterfte sterk gedaald
Tussen 2008-2015 is de babysterfte sterk gedaald. Sinds 2008 zijn beleids- en preventiemaatregelen en kwaliteitsverbeteringen in de geboortezorg geïmplementeerd. De toegenomen samenwerking tussen ketenpartners in de zorg, de ontwikkeling van een gezamenlijke zorgstandaard in de geboortezorg, de invoering van de 20 weken echo, verbeteringen in de zorg voor pasgeboren kinderen op de neonatale intensive care en uitvoering van de Perinatale Audit hebben bijgedragen aan de daling van de perinatale sterfte.
Nieuwe risicofactoren leiden tot meer vroeggeboortes
Uit het RIVM rapport blijkt een stagnerende babysterfte. Dat heeft met veel factoren te maken, waaronder de leefstijl van de aanstaande ouders, maar ook met sociale factoren, zoals laaggeletterdheid, taalachterstand en armoede. Ook worden obesitas en een niet-westerse herkomst van de moeder als risicofactoren geduid. Uit het rapport blijkt dat deze risicofactoren het risico op vroeggeboorte en de kans op babysterfte verhogen. Babysterfte en vroeggeboorte komen bovendien vaker voor in achterstandswijken.
Verbreding sociaal domein noodzakelijk
Met de huidige risicofactoren in beeld zullen de geboortezorg en andere partijen alle zeilen bij moeten zetten om het huidige sterftecijfer verder te verlagen. Een verbreding naar en verbinding met het sociaal domein is absoluut noodzakelijk. Niet-medische risicofactoren zoals armoede en sociale achterstanden vormen immers een belangrijke bijdrage aan de babysterfte.
Intensivering van beleid en nadruk op preventie
Naast het kwantitatieve onderzoek heeft het RIVM ook kwalitatief onderzoek gedaan. Hieruit blijkt dat er kansen liggen op het gebied van preventie, zeker als het gaat om het vermijden van vroeggeboorte. Daarnaast is het intensiveren van verbeteringen van de kwaliteit van de geboortezorg essentieel. De geïnterviewden benoemden het belang van een sterkere positie voor VSV’s, het afschaffen van eigen bijdragen, het versterken van integraal kwaliteitsbeleid en de noodzaak van het sneller kunnen uitwisselen van data.
Aan de slag
De geboortezorgpartijen zijn op 1 december door VWS op de hoogte gesteld van de belangrijkste punten uit het RIVM-rapport. De geboortezorgpartijen zullen het rapport gebruiken als een belangrijke impuls voor kwaliteitsverbetering en verbreding van de ingezette koers.
Samen met andere geboortezorgpartijen gaat de KNOV aan de slag met de inhoud van het RIVM-rapport en komen we in 2021 gezamenlijk met de verdere uitwerking van de verbetervoorstellen.
Meer informatie?
Lees de uitgebreide versie van dit bericht op de website van CPZ. Via de website van CPZ kun je ook het Perined, RIVM-rapport en de brief aan de kamer lezen.