Vanaf juni 2020 nam de KNOV zitting in een klankbordgroep behorende bij het, toen al opgestarte, project Indiceren Kraamzorg onder regie van BO geboortezorg. Een mooi initiatief om te bezien wat de pas bevallen vrouw individueel nodig heeft. Echter, door een verschil in visie trekt de KNOV trekt zich terug uit de klankbordgroep.
Het blijkt dat het project monodisciplinair is ingestoken, terwijl de KNOV het belangrijk vindt dat in projecten gezamenlijk wordt opgetrokken, dat deze multidisciplinair worden vormgegeven en dat besluitvorming ook multidisciplinair tot stand komt. Daarnaast is het doel niet geheel duidelijk en het wettelijk kader niet bekend. Verloskundigen indiceren momenteel in nauw overleg met de kraamverzorgende, dit loopt goed en hoeft volgens de KNOV niet te veranderen. Terwijl dit project juist een grote impact op de verloskundige zorg zou hebben in relatie tot de medische verantwoordelijkheid van de verloskundige in de kraamweek. Een onderdeel van dit project is namelijk dat de tweede termijn indicatie door de kraamzorg zelf gedaan kan worden. Hier staat de KNOV niet achter. In de Zorgstandaard wordt genoemd dat indiceren van kraamzorg juist tot de taken van de verloskundige behoort. Zij draagt als coördinerend zorgverlener de zorg over de zwangere, zij gaat op huisbezoek (34 weken) en zij indiceert in de kraamweek wanneer er meer uren nodig zijn. Zij levert continuïteit van zorg(verlener). Dit standpunt is in nauw overleg met leden vormgegeven.
We blijven in contact met BO geboortezorg en andere ketenpartners over het project om te komen tot een multidisciplinaire aanpak.