Nieuwsbericht

25 september 2012

Het standpunt Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) is op basis van recente ontwikkelingen (tussen 2005-2011) met relevante informatie aangevuld en herzien. Documenten van andere beroepsorganisaties zoals de NVOG, recente informatie van de WHO en van Pharos dienden als basis. Professionals uit de verloskundige ketenzorg met VGV-kennis, brachten hiervoor de nieuwste inzichten vanuit het veld in. Deze professionals maakten deel uit van de ontwikkelgroep training KNOV-VGV adviseurs en de elearningmodule VGV voor verloskundigen, gynaecologen en huisartsen.

Veranderingen/aanpassingen VGV standpunt Acties/Initiatieven op het gebied van VGV na 2005

Het KNOV-standpunt VGV geeft een duidelijk richtlijn over de rol van de verloskundige in de preventie van VGV. Het standpunt geeft ook aan hoe verloskundigen adequate zorg geven aan besneden vrouwen. De KNOV lanceert in oktober 2012 een digitale scholing (elearning module VGV) voor verloskundigen, gynaecologen en huisartsen. Daarnaast leiden we een groep VGV-adviseurs op om de implementatie van het standpunt VGV kracht bij te zetten. De VGV adviseurs hebben een informatieve en adviserende functie. Verloskundigen uit het land kunnen een beroep doen op deze adviseurs voor overleg en advies bij de begeleiding van zwangere vrouwen met VGV. Uiteindelijk zal dit tot resultaat hebben dat Vrouwen met VGV tijdens de zwangerschap, baring en kraambed adequaat worden begeleid en voeren de verloskundigen hun rol in de preventie van meisjesbesnijdenis adequaat uit. Door juiste registratie is een betere monitoring van vrouwenbesnijdenis mogelijk. Deze registratie biedt de overheid een kans om haar beleid rond meisjesbesnijdenis te monitoren. Het implementatietraject van het KNOV-standpunt VGV (e-learning en VGV-adviseurs) wordt gesubsidieerd door het VWS.

Overdracht gegevens verloskundige aan consultatiebureau

Eind 2011 liep het project ‘Landelijke uitrol van de preventieve aanpak van VGV’ van GGD Nederland af. De professionals en doelgroep moeten samen zorgen voor een regionale multidisciplinaire aanpak op gebied van preventie en zorg aan besneden vrouwen. Dat is voor een deel al gerealiseerd. Om de ontwikkeling te continueren, ontwikkelt Pharos een plan voor het opzetten van multidisciplinaire regionale expertteams. De rol van de VGV adviseurs is hierin cruciaal. Zij zorgen ervoor dat op regionaal niveau de verloskundige beroepsgroep vertegenwoordigd is in het netwerk rondom VGV. Op deze manier is er een landelijke dekking door actief mee te werken aan de regionale netwerken en initiatieven.

De overdracht van gegevens van de verloskundige aan het consultatiebureau c.q JGZ gebeurt nog niet op een uniforme manier. Om aan deze situatie een einde te maken, heeft een multidisciplinaire werkgroep onder leiding van het Nederlands Centrum ‘Jeugdgezondheidszorg’ een standpunt opgesteld over overdracht van gegevens van de moeder, het kind en de gezinssituatie van kraamzorg en verloskundige naar de jeugdgezondheidszorg. Dit standpunt is in mei 2011 door de ALV/KNOV, Actiz en BTN geaccordeerd. Het moet worden gezien als de gewenste situatie na zorgvuldige implementatie en volledig geautomatiseerde vastlegging van gegevens en koppeling van diverse automatiseringssystemen in de keten. Vanwege het belang van continuïteit van zorg na het kraambed startten in 2011 plaatselijke en regionale implementatiepilots voor een ‘best practice model’ en vaststelling van een minimale hoeveelheid schriftelijke gegevens. De administratieve werkdruk voor zorgverleners en privacy van het gezin worden hierbij nauwlettend in de gaten gehouden. De KNOV participeert in de voorbereidings- en implementatie werkgroep van de pilots. Via de nieuwsbrief en het Tijdschrift houden we u op de hoogte van verdere ontwikkelingen.

Preventieve aanpak van meisjesbesnijdenis in de gehele Jeugdgezondheidszorg (JGZ) geïmplementeerd

GGD Nederland zette in 2010 in opdracht van het ministerie van VWS het project ‘landelijke uitrol van de preventieve aanpak van meisjesbesnijdenis’ op. Tijdens de duur van dit project is de preventieve aanpak van meisjesbesnijdenis in de gehele Jeugdgezondheidszorg (JGZ) geïmplementeerd. Wat is er allemaal gerealiseerd?

  • een e-learning module voor JGZ professionals
  • de officiële introductie van ‘Verklaring tegen meisjesbesnijdenis’. Dit is een hulpmiddel en geeft ouders uit risicolanden een bewijs dat VGV in Nederland strafbaar is. De Verklaring tegen Meisjesbesnijdenis legt de jeugdgezondheidszorg (JGZ) vooraan ouders uit risicolanden. De JGZ bereikt in de eerste jaren ongeveer 95% van alle kinderen. Wanneer JGZ de verklaring met de ouders bespreekt, gaat dat nogmaals gepaard met een gesprek over de risico’s en gevolgen van VGV. Een secundair doel van de Verklaring tegen meisjesbesnijdenis is ouders bewust te maken van de strafbaarheid en schadelijkheid van VGV. Ondertekening van de verklaring door de ouders is op vrijwillige basis. De verklaring is niet bedoeld als controlemiddel of hulpmiddel bij vervolging (zie bijlage 4).
  • Het ontwikkelen van multidisciplinaire regionale expertteams (vervolg op GGD project, start einde 2011) door Pharos
  • Een behandelteam voor besneden vrouwen: een gezamenlijk initiatief van Pharos, het OLVG (Amsterdam) en de NVOG. Dit team richt zich op reconstructieve plastisch chirurgische ingrepen bij besneden vrouwen direct gekoppeld aan onderzoek naar de lichamelijke en psychosociale gevolgen van deze ingreep. 
  • Bewustwording bij besneden vrouwen dat zij een reconstructie kunnen ondergaan. Zij kunnen contact opnemen met de afdeling plastische chirurgie van het OLVG. Pharos volgt de groep vrouwen die een reconstructie hebben ondergaan in het OLVG. De centrale vraag die daarbij gesteld wordt is: draagt deze operatie bij aan een betere ‘kwaliteit van leven’.
  • Het gepubliceerde onderzoek ‘Versluierde pijn, naar psychosociale gevolgen van meisjesbesnijdenis, in 2010 door Pharos. Op basis van empirische bevindingen toont deze studie aan dat meisjesbesnijdenis bij een substantiële groep vrouwen samenhangt met psychische gezondheidsklachten. Tegelijkertijd nuanceert deze studie de algemene aanname dat elke besneden vrouw per definitie met ernstige klachten kampt.

Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling

In december 2009 stelde VWS het basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling op voor functionarissen die binnen een instelling, organisatie of praktijk een meldcode (gaan) opstellen. Op dit moment is een wetsvoorstel in behandeling die in het kader van kwaliteitszorg, aan organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren de plicht oplegt om een meldcode te hanteren voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarbij zijn ook seksueel geweld, vrouwelijke genitale verminking, eergerelateerd geweld, en oudermishandeling inbegrepen. Verwacht wordt dat de wet in januari 2013 in werking zal treden. De KNOV heeft haar KNOV-meldcode Kindermishandeling waarin VGV al was opgenomen, recent aangepast aan de basis meldcode. Het standpunt VGV is afgestemd op de aangepaste meldcode van de KNOV.