Elke zestien seconden wordt er wereldwijd één kind doodgeboren volgens een net verschenen rapport van UNICEF. Deze sterfte is het hoogst in lage en midden- inkomenslanden. Wereldwijd zien we tussen 2000 en 2020 een gemiddelde daling van 34%. In het laatste decennium vlakt deze daling helaas af. In Nederland is het aantal doodgeborenen sterk gedaald: van ruim duizend in het jaar 2000 tot vierhonderd in 2019.
Dit is een direct gevolg van onze laagdrempelige verloskundige zorg, in de buurt. Ook een goede samenwerking met gynaecologen heeft daaraan bijgedragen. Daar mogen we trots op zijn. Toch zijn er ook in Nederland verschillen en is de sterfte onder kwetsbare groepen (vrouwen met een niet-westerse achtergrond en vrouwen uit achterstandswijken) nog altijd hoger dan bij de gemiddelde Nederlandse vrouw. Het kan dus nog beter.
Het verlies van nieuw leven is niet alleen een persoonlijk drama, we weten dat het in veel gevallen vermeden kan worden. Door alle zwangere vrouwen kwalitatief hoge verloskundige zorg aan te bieden met name door continuïteit van zorg te bieden door een verloskundige vanaf het eerste gesprek tot en met de baring kunnen we ook in Nederland deze sterfte nog verder laten dalen.
Daarom blijft de KNOV zich de komende jaren sterk maken voor het verder uitbouwen van continuïteit van verloskundige zorg, hand in hand met een goede samenwerking met andere zorgprofessionals. Dit kan in kleine groepspraktijken en met een nauwe samenwerking tussen verloskundigen in de wijk en in het ziekenhuis. Ook onderstreept de KNOV zorg in groepsverband, Centering pregnancy, omdat ook dat leidt tot veelbelovende resultaten. In Nederland hebben wij een lange traditie van autonome verloskundige zorg waardoor vrouwen in de buurt toegang hebben tot zorg van topkwaliteit. Door hierop voort te bouwen en deze zorg nog persoonlijker en laagdrempeliger aan te bieden aan alle vrouwen in Nederland wil de KNOV het aantal doodgeborenen in Nederland nog verder verlagen.