Nieuwsbericht

17 december 2020

Vorige week spraken de woordvoerders zorg met de bewindslieden Van Ark en Blokhuis over de geboortezorg. De Tweede-Kamerleden vroegen aandacht voor o.a. de bekostiging, perinatale sterfte, preventie, leefstijl, eigen bijdragen in de geboortezorg, de H3-regeling, het CTG en de tolkentelefoon. Hieronder volgt een korte terugkoppeling van het overleg op 10 december jl.

Positie KNOV en vervolgstappen

In voorbereiding op het Algemeen Overleg stuurde KNOV een brief aan alle TK-woordvoerders zorg en de commissie VWS (zie nieuwsbrief van 10 december jl). Ook hebben we vooraf met D66, GroenLinks, SP, PvdA en VVD afgestemd. Prioritaire punten in brief en gesprekken waren de bekostiging van de geboortezorg, de H3-regeling voor verloskundigen in regio’s waar de acute verloskunde verdwijnt; en een landelijke uitrol van het CTG door verloskundigen als goed voorbeeld van de Juiste Zorg op de Juiste Plek. Bovendien lichtten we de rol van de verloskundige binnen de (toekomstige) geboortezorg toe.

In januari wordt het overleg in de Tweede Kamer in de vorm van een VAO voortgezet en kunnen Kamerleden moties indienen. In de komende weken continueert KNOV het gesprek met VWS en de partijen in de geboortezorg en spreekt met Kamerleden in voorbereiding op het VAO zwangerschap en geboorte. Via de nieuwsbrief houden we alle leden op de hoogte van relevante ontwikkelingen. Ook staan de SPM’ers alle leden graag te woord hierover. Wanneer de behoefte bestaat, kan een Teams-vergadering worden gepland om met elkaar in gesprek te gaan.

Bekostiging van de geboortezorg

In hun bijdrage gingen Kamerleden uitgebreid in op het vraagstuk van de bekostiging. Bovengenoemde partijen pleitten o.a. voor kwaliteit als stip op de horizon, belang van passende bekostiging en ruimte voor alternatieve experimenten. Ook stelden meerdere Kamerleden de bevinding ter discussie dat integrale bekostiging leidt tot betere zorg. VVD en PVV steunden daarentegen het NZa advies; CDA benadrukte dat er snelheid moet worden gemaakt. Minister Van Ark bevestigde de route die zij heeft uitgezet in de brief die zij voorafgaand aan het overleg naar de Kamer stuurde. Ze gaf aan dat ze een externe partij vraagt om een spoorboekje te maken voor de uitvoeringsvraagstukken die de NZa heeft geïdentificeerd. Dit betekent ook dat ze nog geen besluit zal nemen over het advies van de NZa om in 2028 te stoppen met de monodisciplinaire bekostiging, omdat er nog veel verdeeldheid is in het veld. De minister benadrukte dat ze eerst wil luisteren naar het veld om te komen tot een gezamenlijk perspectief. Ze neemt zes maanden de tijd om met de KNOV, NVOG, Bo Geboortezorg en de Patiëntenfederatie in gesprek te gaan over de stip op de horizon en te werken aan draagvlak. Na deze zes maanden neemt de minister een besluit. Ook deed ze de toezegging om meer regie te nemen op het proces om tot meer experimenten met passende bekostiging te komen.

In januari vervolgt KNOV het gesprek met VWS over de bekostiging. Ook staat in januari een VAO gepland, waar het Algemeen Overleg wordt voortgezet en partijen moties kunnen indienen. Over deze moties zijn we met partijen in gesprek.

CTG, H3-regeling en de vergoeding van tolken

Meerdere partijen pleitten in hun bijdrage voor een landelijke invoering van het CTG door verloskundigen in de eerste lijn. Dit experiment, een goed voorbeeld van de Juiste Zorg op de Juiste Plek, loopt per 2021 af. De minister dient hierin de regie te nemen. De SP pleitte ervoor dat zorgverzekeraars toeslagen voor verloskundigen in geval acute verloskunde verdwijnt langdurig regelen (de H3-regeling). Minister Van Ark gaf aan dat dit onder de zorgplicht van de zorgverzekeraars valt; zij moeten zorgen dat patiënten toegang hebben tot acute verloskunde. Ook de vergoeding van tolken in de geboortezorg werd aan de orde gesteld.

Eigen bijdrages in de geboortezorg

Meerdere Kamerleden pleitten voor het afschaffen of het inkomensafhankelijk maken van eigen betalingen in de geboortezorg. Anticonceptie moet in het basispakket, benadrukten vooral de PvdA, CU en SP. Van Ark gaf aan dat ze is gehouden aan de afspraken die zijn gemaakt rond het zorgpakket. Kamerleden stelden voor dit mee te nemen in de formatie van het nieuwe kabinet.

Babysterfte, preventie en leefstijl

De Kamer sprak breed haar zorg uit over de stagnatie van de daling van de babysterfte. Dat er nu uitkomstverschillen zijn die gerelateerd zijn aan sociaaleconomische factoren als opleiding, inkomen, armoede en herkomst van de moeder is niet acceptabel. Minister Van Ark gaf aan met alle geboortezorgpartijen aan verbeterplannen te gaan werken. Ze benadrukte het belang van verbreding naar het sociaal domein. Staatssecretaris Blokhuis wees op het belang van Kansrijke Start. Verder noemde hij de suikertaks een goed instrument om obesitas bij zwangere vrouwen tegen te gaan, maar deze kabinetsperiode gaat daar niets mee gedaan worden. Verloskundigen gaan gelukkig preventie steeds meer betrekken bij het adviseren van ouders, gaf Blokhuis aan. De Kamer was eensgezind over de aanbevelingen in het RIVM rapport ‘Beter weten, een beter begin’ en de toenemende risicofactoren rond vroeggeboorte en babysterfte die hierin worden genoemd.