De laatste jaren komt steeds opnieuw een capaciteitsvraagstuk op over kraamzorg. Meestal rond de zomerperiode, maar eigenlijk het hele jaar door, is er te weinig aanbod van kraamzorg om de vraag op te vangen. Dit houdt in dat cliënten vaak minder kraamzorg ontvangen dan zij geïndiceerd hebben gekregen van de verloskundigen.
Wat is er aan de hand?
Er is al een bepaalde periode een beweging gaande in de kraamzorgwereld. Steeds meer kraamzorgorganisaties geven aan simpelweg geen partusassistentie meer te kunnen leveren, vanwege de tekorten. Daarnaast leveren kraamzorgorganisaties geregeld minder uren dan geïndiceerd door de verloskundige aan het kraambed. Als medisch eindverantwoordelijke kan de verloskundige niet anders dan dit gat zelf opvangen, waardoor de al toenemende druk op de schouders van de verloskundige nóg groter wordt. De KNOV maakt zich hierover ernstige zorgen.
We weten dat zorgverzekeraars nu aan het nadenken zijn over de vraag hoe ze het schaarse aanbod qua kraamzorg het beste kunnen gaan verdelen. Ook is er een pilot (Richtlijn - KNOV ) bezig vanuit BO Geboortezorg waarin gewerkt wordt naar een systeem waarin de kraamverzorgende zélf de uren indiceert en niet meer de verloskundige. Dit zou bijvoorbeeld als negatief effect kunnen hebben dat een kraambureau mogelijk geneigd kan zijn om minder uren te indiceren op basis van de beschikbaarheid in plaats van een neutrale indicatie op maat.
Visie KNOV op capaciteitsproblematiek in de kraamzorg
De verloskundige dreigt in toenemende mate ‘gemangeld’ te worden tussen de capaciteitsproblemen aan de kant van (enerzijds) de kraamzorg en (anderzijds) de ziekenhuizen. Nu dreigt het de verantwoordelijkheid van de verloskundige te worden om de problemen van beide kanten op te vangen en op te lossen. Zo komt de thuisbevalling, maar zeker ook de kwaliteit van zorg zowel tijdens de bevalling als in het kraambed in gevaar.
Wat doet de KNOV?
De KNOV heeft een actieplan opgesteld waarin we via verschillende wegen de regio’s trachten te ondersteunen bij dit probleem. Zo laten wij door een jurist uitzoeken waar de juridische verantwoordelijkheid voor het leveren van partusassistentie en postnatale zorg precies ligt. Hiernaast hebben wij dit onderwerp aangekaart bij Zorgverzekeraars Nederland en een aantal zorgverzekeraars. Uiteraard heeft de KNOV een signaal afgeven bij o.a. het ministerie van VWS, de IGJ en zullen we de politiek betrekken. Onze zorgen zijn al bekend bij ketenpartners zoals Kenniscentrum Kraamzorg en dit onderwerp wordt besproken bij onder andere de Goede Start Tafel van CPZ.
De KNOV wil regio's aan elkaar koppelen en actie ondernemen middels een werkgroep. In deze werkgroep kunnen we ervaringen delen, van elkaar leren en oplossingsrichtingen voor deze problematiek gezocht worden.
Ervaar jij problemen met de inzet van kraamzorg in jouw regio? Of heb jij met jouw samenwerkingspartners een goede oplossing bedacht? Meld je dan aan voor de werkgroep via Esther van Horne (projectleider capaciteitsproblematiek) of deel jouw ideeën met haar via capaciteit@knov.nl.
Dit project wordt mogelijk gemaakt door Kwaliteitsgelden van ZonMw.