Er zijn kwaliteitsgelden aangevraagd om de implementatie van de Nederlandse Triagewijzer Verloskunde (NTV) in drie regio’s te ondersteunen. De NTV is in 2015 ontwikkeld in onderzoeksverband met >100 klinische geboortezorgprofessionals en is sindsdien geïmplementeerd in ongeveer de helft van de Nederlandse ziekenhuizen. In Tilburg is al ervaring opgedaan met de NTV in de eerste lijn vanaf 2017. Vanuit een aantal regio’s is nu de wens ontstaan om ook gebruik te maken van de NTV in de eerstelijnszorg. Projectleider Bernice Engeltjes vertelt over dit implementatietraject en welke ervaringen en uitkomsten ze vanuit de tweede lijn en Tilburg meenemen.
Bernice:
Als er gewerkt wordt volgens het principe van triage ontstaat er doelmatigheid en efficiëntie van zorg. De NTV geeft op basis van klachten aan wat de urgentie is voor een consult. Bij urgente zorgvragen moet in een kort tijdsbestek zorg verleend worden. Maar het kan ook betekenen dat mensen niet naar de praktijk hoeven te komen en telefonisch geholpen kunnen worden.
De NTV is een richtlijn. Van een richtlijn kan gemotiveerd worden afgeweken, maar de richtlijn vormt wel een basis. Het kan helpen uniformiteit te krijgen binnen en het helpt ook startende collega's erg. Het vergemakkelijkt ook de samenwerking met de klinisch werkende obstetrische zorgverleners, huisartsen, huisartsenposten, ambulance en spoedeisende hulp afdelingen. Ook zal de NTV de kwaliteit van registratie (verslaglegging) van telefonische consulten verbeteren en kan het meer transparantie geven aan de cliënt en haar partner.
Een uitdaging bij vernieuwingen in de zorg is het daadwerkelijk veranderen van oud naar nieuw gedrag. Dat geldt natuurlijk niet alleen bij de NTV, maar ook bij implementatie in het algemeen. Daar kan goede begeleiding helpend zijn. Anders is de kans groot, met name bij stress of onduidelijkheid, dat mensen in oud gedrag terugvallen.
Na zo'n dertig implementaties binnen de kliniek weten we dat er door de implementatie diverse ‘nieuwe’ vraagstukken ontstaan. Hierbij kun je denken aan vraagstukken zoals: wie gaat überhaupt de triage uitvoeren? En als dit de praktijkassistentes zijn, wat is dan de verantwoordelijkheidsverdeling tussen praktijkassistentes/doktersassistentes en de verloskundigen? En aansluitend de scholingsvraagstukken: wie moet geschoold worden op welk niveau en waarom? Ook moet er veel aandacht besteed worden aan de digitalisering van de NTV in de verloskundige informatiesystemen (Vrumun, Onatal en Orfeus). Vanuit eerdere ervaringen weten we dat dit een essentiële stap is om de implementatie en het gebruik van de NTV duurzaam te maken.
Met de verkregen kwaliteitsgelden kunnen we een professionaliseringsslag maken en het proces versnellen. Met de gelden wordt er landelijk projectmatig begeleiding gegeven aan de implementaties binnen drie regio’s waar gewerkt wordt binnen drie verloskundige entiteiten (organisatievorm). Deze entiteiten zijn een verloskundig samenwerkingsverband (VSV), integrale geboortezorg organisatie (IGO) en een coöperatie.
De enthousiaste leden van dit project zijn:
- Vanuit @VerlosDenBosch: Astrid van Wijk en Sandra van Ansems
- Vanuit IGO Salland: Esther Wesselink, vanuit de moederraad: Simone van de Donk
- Vanuit Coöperatie Vlaardingen e.o.: Corinne Vermeer
- De begeleiding wordt gegeven door: Corlijn van Dijk en Bernice Engeltjes
In iedere regio is een projectgroep actief bezig met de implementatie. Vanuit de regionale projectgroep is een afvaardiging actief in de landelijke werkgroep. Tijdens dit project denkt de projectgroep na over de implementatie, ze voeren experimenten uit en schrijven de uitkomsten op in een handreiking. Deze handreiking kan vervolgens ondersteunend zijn voor alle verloskundigen/regio’s die aan de slag willen gaan met de implementatie van de NTV. Op deze wijze is er mogelijkheid om een concrete invulling te geven aan de acute zorg zoals wordt omgeschreven in de zorgstandaard integrale geboortezorg.