Tijdens het Algemeen Overleg (AO) van 10 december jl. spraken de Tweede Kamerleden zorg met minister Van Ark over de bekostiging in de geboortezorg. De reactie van de minister was in onze ogen teleurstellend. Ondanks de gesprekken die zij in de afgelopen periode met de geboortezorgpartijen heeft gevoerd, heeft zij vlak voor het AO in een brief aan de Tweede Kamer laten weten het NZa-advies te volgen om per 2022 (experiment loopt af op 1 januari 2022) integrale bekostiging onderdeel van de reguliere financiering te laten zijn. Medio 2021 neemt de minister een besluit over integrale bekostiging en een aanscherping van het beleid op basis van het RIVM-rapport. De minister zal echter nog geen besluit nemen over het advies van de NZa om in 2028 te stoppen met de monodisciplinaire bekostiging, omdat er nog verdeeldheid is in het veld over de stip op de horizon. Tot medio 2021 krijgen geboortezorgpartijen ruimte om op één lijn te komen over deze stip op de horizon.
KNOV standpunt: zorg voor een toekomstbestendig model van bekostiging
Er wordt al meer dan tien jaar over de integrale bekostiging in de geboortezorg gesproken, mede naar aanleiding van het rapport ‘Een goed begin’ uit 2009. Het rapport kent mooie aanknopingspunten voor de verbetering van de zorg. Tegelijkertijd is het model van integrale bekostiging gebaseerd op denkbeelden en cijfers die leidend waren in de jaren negentig en begin 2000. De voorstellen die hieruit voortkomen zijn dan ook gebaseerd op een verouderd beeld van de geboortezorg. Het gepresenteerde model is daarmee niet toekomstbestendig. Het is dan ook terecht dat partijen zich zorgen maken over de uitwerking van de bekostiging in de praktijk. Deze nieuwe tijd vraagt een toekomstbestendig model van een bekostiging die aansluit bij de huidige denkbeelden en de huidige praktijk.
Zoals jullie bekend, hebben wij als KNOV een helder standpunt ten aanzien van de bekostiging geformuleerd, zoals deze ook met jullie gecommuniceerd is via de nieuwsbrief en via het Webinar over passende bekostiging tijdens de ALV. Dit standpunt hebben we ook in het bestuurlijk overleg met VWS, de samenwerking met de andere geboortezorgpartijen, in brieven, tijdens overleggen in de Tweede Kamer en in de media uitgedragen. Hierin trekt het KNOV bureau samen op met de werkgroep Bekostiging en Organisatie.
Vervolgstappen
Na het kerstreces (2e helft januari of 1e helft februari) wordt het Tweede Kamerdebat van 10 december in een VAO voortgezet en hebben Kamerleden de mogelijkheid om moties in te dienen. Het KNOV bureau is in gesprek met de woordvoerders zorg in de Tweede Kamer om duidelijk te maken waar onze belangen voor een goede geboortezorg liggen. Ook bereiden wij ons voor op de ambtelijk en bestuurlijk overleggen met VWS en de geboortezorgpartijen die in januari worden voortgezet. Daarnaast zullen we onder andere in de media proactief uitdragen hoe een toekomstbestendige bekostiging van de geboortezorg er in onze ogen uit zou moeten zien. Direct na het Kerstreces zullen wij jullie hierover nader informeren.
In de tussentijd willen we jullie vragen om als KNOV eenheid uit te stralen. Om in gezamenlijkheid op te trekken en onze berichtgeving van begin januari af te wachten. Wij trachten zo zorgvuldig mogelijk te werk te gaan (wat nodig is in dit complexe dossier) en gaan uiteraard ook via de senior programma managers met jullie in gesprek hierover. Het belang van een breed draagvlak voor een eenduidig KNOV-standpunt dat we uitdragen in alle overleggen, in onze communicatie-uitingen en in onze public affairs activiteiten, is groot. Indien dit draagvlak scheuren vertoont en de media iets merkt van verdeeldheid binnen een beroepsgroep, doet dit afbreuk aan onze legitimiteit en verzwakt het de positie van onze beroepsgroep richting gesprekspartners. Dit is uiteraard niet in het belang van onze beroepsgroep.