Afgelopen week is een aantal verloskundigen gestart met een petitie tegen het eisenpakket rondom counseling PNS en voor verlaging van administratieve lasten. De KNOV staat in grote lijnen achter deze petitie. De eisen aan counselors zijn destijds in samenwerking met de KNOV opgesteld. Inmiddels zijn onze inzichten rondom administratieve lasten, registers en counseling veranderd. Zo zijn we druk bezig om de eisen voor het Kwaliteitsregister aan te passen, zodat de administratieve lasten voor verloskundigen verlaagd worden. De eerste stap is recent in de ALV goedgekeurd en de vervolgstappen zijn daar ook nader toegelicht ALV 29 november 2024 - KNOV. Als het gaat om volumenormen heeft de KNOV op verschillende momenten een sterk standpunt ingenomen rondom niet onderbouwde volumenormen (zie bericht 2021 Volumenorm Counseling prenatale screening heeft onze aandacht! - KNOV en echo berichten uit 2021 Ontwikkelingen Kwaliteitsregister basisechoscopie - KNOV).
In overleg met het RIVM
In de verschillende werkgroepen bij het RIVM komt het onderwerp ‘volumenormen’ geregeld ter sprake. Wij geven daarbij aan dat wij ons hier niet in kunnen vinden zolang hier geen wetenschappelijke onderbouwing voor is.
De petitie kan helpen bij het bespreken van dit onderwerp. Het is goed dat hetzelfde signaal nu vanuit meerdere kanten komt. We zien het als een stevig signaal en een kans om met de programmacommissie van het RIVM de eisen voor de counselors te verminderen. Verloskundigen zijn immers bevoegd en bekwaam om dit werk uit te voeren. Wij werken hierin constructief samen met de programmacommissie van het RIVM.
Toelichting volumenorm
De kern van de petitie richt zich op de volumenorm en administratieve lasten. Zoals hierboven vermeld wordt, staat de KNOV niet achter niet-wetenschappelijk onderbouwde volumenormen. Hieronder leggen we uit hoe we tot dit standpunt zijn gekomen.
Sinds 2011 verwacht de IGJ van wetenschappelijke verenigingen dat zij volume- en kwaliteitsnormen opstellen voor complexe ingrepen met grote kans op complicaties (= hoogcomplexe zorg) of voor behandeling van ernstige ziekten (Maassen, 2011). Verloskundige zorg in de eerstelijn vindt plaats in een eerstelijnssetting en is per definitie dus niet complex. De zorg kenmerkt zich door relatief laag complexe cliënten en laagdrempelige zorg. Ook andere eerstelijnsaanbieders kennen geen volumenormen.
Het Nivel rapport ‘de relatie tussen volume en kwaliteit van zorg’ beschrijft daarop aansluitend het volgende in haar rapport: "De afgelopen jaren zijn in de Nederlandse ziekenhuiszorg normen ontwikkeld en geïmplementeerd voor een minimumaantal ingrepen en behandelingen bij enkele aandoeningen. De achterliggende gedachte is dat er een relatie is tussen een hoger behandelvolume en een betere kwaliteit van zorg. Hoewel dit in een aantal situaties inderdaad het geval is, is deze relatie niet altijd aangetoond en vaak helemaal niet onderzocht. Daar waar wél een relatie tussen volume en kwaliteit bestaat, is nog veel onbekend over de redenen daarvoor. De beleidsdiscussie zou zich daarom moeten toeleggen op de vraag welke organisatievorm en wijze van zorgverlening de kwaliteit optimaliseert, in plaats van zich eenzijdig te focussen op de aanwezigheid van een voldoende aantal patiënten.
Indien een relatie tussen volume en kwaliteit wel evidence-based blijkt te zijn voor specifieke verrichtingen, dan dient de volumenorm onder andere tripartite te worden vastgesteld én te gelden voor alle zorgverleners, ook van andere beroepsgroepen, die deze zorg aanbieden. Dit is ook beschreven in de Visie op Kwaliteit Verloskundige Zorg.
Daarnaast is het belangrijk om, mits voor specifieke verrichtingen een relatie tussen kwaliteit en volume is aangetoond, zowel de voor- als de nadelen van de volumenorm kritisch te analyseren. Bij een aangetoonde volumenorm zijn nadelen dat:
- de aandacht verschuift van kwaliteit naar kwantiteit;
- het risico bestaat op onuitvoerbare zorg, omdat te weinig zorgprofessionals bekwaam worden geacht
- in een laagcomplexe populatie het fundamentele principe van preventieve zorg wordt ondermijnd, omdat het streven juist is om zoveel mogelijk ingrepen en schade door ingrepen te beperken;
- er mogelijk medicalisering (met risico op complicaties en hogere zorgkosten) optreedt, omdat de zorgprofessional de volumenorm moet behalen.
Tot slot wordt er met een volumenorm fors ingegrepen op de mogelijkheid voor verloskundigen zich vrij te vestigen en de zorg te leveren waartoe zij in principe bevoegd en bekwaam zijn. Met gevolgen voor de toegankelijkheid van de zorg voor de cliënt en mededinging. Een dergelijk ingrijpen vereist een goede legitimatie vanuit de wetenschap.