Nu het aantal COVID-patiënten verder afneemt, kunnen de ziekenhuizen geleidelijk aan starten met het inhalen van de zorg die is uitgesteld. Dit is opnieuw een grote uitdaging voor alle partijen, gezien het geschatte aantal gemiste verwijzingen naar de ziekenhuiszorg wordt geschat op 1,45 miljoen. Het ministerie van VWS heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gevraagd een kader op te stellen waarin wordt aangeven wat nodig is om deze inhaalzorg op gang te kunnen brengen.
Om de inhaalzorg zo goed mogelijk te organiseren is het van essentieel belang dat de verschillende partijen hun rol in het zorgstelsel goed invullen. Centraal staat daarbij de communicatie tussen zorgprofessionals. Van zorgprofessionals wordt verwacht dat zij in hun behandelrelatie met de patiënt, de patiënt informeren over de wachttijd voor de behandeling en informeren over de mogelijkheid van zorgbemiddeling door hun zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars kunnen dat alleen wanneer zorgaanbieders inzicht geven in de actuele, betrouwbare wachttijdgegevens.
Om zorgprofessionals te ondersteunen bij de communicatie met patiënten over de passende inhaalzorg heeft de NZa de informatiekaart ‘passende inhaalzorg: hoe informeer ik mijn patiënten? gepubliceerd. Deze informatiekaart is in samenwerking met de Patiëntenfederatie, de FMS, de LHV, MIND, V&VN, Zorgverzekeraars Nederland, de NVZ en het ministerie van VWS tot stand gekomen.