In de verloskundigenpraktijk wordt gewerkt met richtlijnen en protocollen. Het roept regelmatig de vraag op wat de (juridische) status van deze documenten is. De aanleiding is vaak een uitspraak van de (tucht)rechter of Stichting Geschilleninstantie Verloskunde (SGV) waarin verwezen wordt naar een richtlijn of protocol als toetsingskader of goede zorg is verleend. In dit nieuwsbericht wordt uitgelegd hoe om te gaan met richtlijnen en protocollen.
Verloskundigen behoren goede zorg te verlenen en daarbij te handelen overeenkomstig de professionele standaard en kwaliteitsstandaarden van de beroepsgroep, zoals verwoord in onder andere richtlijnen, protocollen en handreikingen. Juridisch maakt de benaming geen verschil. Bij het vaststellen van de professionele standaard wordt uitgegaan van de beste behandeling voor de ‘gemiddelde’ patiënt. Een richtlijn of protocol is dan ook een belangrijk hulpmiddel, maar elke patiënt is anders. Op grond van uitspraken van de Hoge Raad [1] geldt als hoofdregel dat een richtlijn of protocol als maatstaf moet worden gehanteerd, maar dat het zonder meer volgen van een richtlijn of protocol nog niet betekent dat goede zorg is verleend. Als dit in het belang is van een individuele patiënt, is het gerechtvaardigd om af te wijken, waarbij de zorgverlener de beweegreden voor het afwijken moet kunnen uitleggen. Dit wordt bij voorkeur in het medisch dossier vastgelegd. Op deze manier kan de verloskundige verantwoording over de verleende zorg afleggen.
De KNOV heeft als beroepsorganisatie van verloskundigen de richtlijnen en standaarden van de beroepsgroep op de website gepubliceerd. Dat de beroepsnormen een belangrijke maatstaf voor verloskundigen bij de zorgverlening vormen volgt ook uit uitspraken van de SGV. Zo verklaarde de SGV een klacht over een verloskundige die de richtlijn anticonceptie bij het plaatsen van een spiraaltje negeerde gegrond. [2] De geschilleninstantie ging niet mee in het verweer van de verloskundige dat zij de richtlijn niet volgde, omdat zij de handeling verkeerd zou hebben aangeleerd. In een andere uitspraak oordeelde de geschilleninstantie verloskunde een klacht gegrond omdat de handeling die de verloskundige uitvoerde, in casus het plaatsen van een tweede spiraaltje zonder het eerder geplaatste spiraaltje te verwijderen, niet in de richtlijn wordt genoemd en dan ook niet tot het goede gebruik en norm binnen de verloskunde wordt beschouwd. [3]
Van verloskundigen mag worden verwacht dat zij de richtlijnen en standaarden van de beroepsgroep kennen en hiernaar handelen. Patiënten die niet tevreden zijn kunnen een klacht indienen. Als de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) signalen heeft dat een zorgverlener zich niet houdt aan de beroepsnormen, kan de toezichthouder optreden. [4]
Verloskundigen wordt geadviseerd om de professionele standaard van de beroepsgroep, zoals vastgelegd in onder andere richtlijnen en protocollen, als maatstaf bij de zorgverlening te hanteren en alleen als daartoe een gegronde reden is om in het belang van de individuele patiënt af te wijken, waarbij de beweegredenen om af te wijken goed gedocumenteerd worden in het medisch dossier.