Nieuwsbericht

18 december 2020

Vandaag verscheen op Zorgvisie het artikel 'Geboortezorg komt in 2021 met verbeterplan'. In het artikel op de website van Zorgvisie wordt de KNOV geciteerd in reactie op het RIVM-onderzoek: 'De partijen in de geboortezorg gaan aan de slag met de uitkomsten van het RIVM-onderzoek naar babysterfte. In 2021 komen we gezamenlijk met de verdere uitwerking van verbetervoorstellen.'

Het RIVM deed in opdracht van VWS onderzoek naar factoren die het risico op babysterfte verhogen. Er is in Nederland veel aan gedaan om de babysterfte te verlagen, maar de afgelopen jaren lijkt de afname te stagneren. Onder baby’s die te vroeg geboren worden, neemt de sterfte zelfs toe. Veel van de risicofactoren die het RIVM vond, waren niet-medisch van aard. De geboortezorg kreeg het advies om meer aandacht te hebben voor leefstijl en sociaal-economische factoren. Daarnaast moet er meer worden samengewerkt, onderling en met partijen uit het sociaal domein.

De KNOV onderschrijft de uitkomsten van het onderzoek. ‘Niet-medische risicofactoren zoals armoede en sociale achterstanden vormen immers een belangrijke bijdrage aan de babysterfte. Een verbreding naar en verbinding met het sociaal domein beschouwen wij daarom als absoluut noodzakelijk’, zo laat de beroepsvereniging in een reactie weten.

Achterstandswijken

‘De sociaal-economische verschillen worden niet kleiner’, signaleert de KNOV. ‘Ze manifesteren zich in achterstandswijken in grote steden en in krimpregio’s, bijvoorbeeld in de wijken waar groepen (aanstaande) moeders wonen met een lager inkomen of lagere opleiding. Overigens zijn deze risico’s er niet alleen tijdens de zwangerschap en bevalling, zoals het risico op vroeggeboorte en perinatale sterfte, maar ook voor gezondheidsrisico’s later in het leven voor zowel de moeder als het kind.’

De KNOV heeft in 2018 het Nationaal Preventie Akkoord ondertekend. In dit kader richt de verloskundigenvereniging zich met name op het terugdringen van alcoholgebruik bij vrouwen die zwanger willen worden en hun partners, bij zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven.

Vroegsignalering Leefstijl & Zwangerschap

In 2020 is de KNOV samen met het Trimbos-instituut en het Voedingscentrum een project Vroegsignalering Leefstijl & Zwangerschap gestart. Samen zetten de organisaties zich in voor een gezondere leefstijl van de aanstaande moeder en vader om hun kind een grotere kans te geven op een gezond leven. Dit project heeft de focus op het vroeg signaleren van alcoholgebruik vóór, tijdens en na de zwangerschap. In het kader van een gezonde leefstijl richt het project zich naast preventie van alcohol ook op roken en overgewicht door het onder de aandacht te brengen van reeds beschikbare preventieproducten.

Afgelopen zomer heeft de KNOV onder haar leden een enquête uitgezet om een beeld te krijgen van wat verloskundigen al inzetten op het gebied van vroegtijdige signalering op leefstijlthema’s. Daarnaast wil de vereniging weten welke knelpunten verloskundigen ervaren en waar zij verbetermogelijkheden zien. De uitkomsten van deze enquête worden in januari 2021 verwacht.

Preconceptieconsult

Verloskundigen maken ongezonde leefgewoonten bespreekbaar tijdens hun consulten en inmiddels biedt 90 procent van de praktijken preconceptieconsulten aan. ‘Het doel van een dergelijk consult is om zo gezond mogelijk aan een zwangerschap te beginnen en informatie te geven. De gezondheid en leefstijl van de vrouw en de partner blijken van invloed te zijn op de gezondheid van de baby.’

Tot slot is er toenemende aandacht voor centering pregnancy. ‘Deze vorm van groepszorg heeft een bewezen effect op betere zwangerschapsuitkomsten en verbetert ongezonde levensgewoonten. Deelnemers rapporteren meer steun en zij zijn tevredener over de verkregen zorg, aldus de KNOV.

Afschaffen eigen bijdragen

Naast de aandacht voor leefstijl en sociaal-economische factoren ziet de KNOV het belang van sterkere positie voor Verloskundige Samenwerkingverbanden (VSV’s), het afschaffen van eigen bijdragen, het versterken van integraal kwaliteitsbeleid en de noodzaak van het sneller kunnen uitwisselen van data. Het RIVM adviseerde in zijn rapport aan minister Van Ark (Medische Zorg) om te kijken wat er aan deze factoren gedaan kan worden.