In een brief aan minister Helder hebben negen eerstelijnsorganisaties, waaronder de KNOV, hun kritiek geuit op het Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz). Het grootste deel van de verplichtingen uit deze verzamelwet is niet uitvoerbaar voor eerstelijnszorgaanbieders. Het wetsvoorstel veroorzaakt een stapeling van administratieve lasten en controlemaatregelen.
Het doel van het wetsvoorstel Wibz is publiekrechtelijk toezicht introduceren op meerdere aspecten van de bedrijfsvoering van zorgaanbieders. Het voorziet onder meer in een wijziging van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg).
Het wetsvoorstel bevat een aantal onderdelen. Zo worden er aanpassingen doorgevoerd in de regels rondom het winstuitkeringsverbod en wordt het mogelijk om voorwaarden te verbinden aan het uitkeren van winst. Daarnaast worden er twee wettelijke normen geïntroduceerd: één ter voorkoming van negatieve gevolgen van tegenstrijdige belangen en één ter waarborging van het hanteren van normale marktvoorwaarden bij van betekenis zijnde transacties. Ook worden er extra weigerings- en intrekkingsgronden wat betreft de Wtza-vergunning vastgelegd.
In een gezamenlijke reactie op een internetconsultatie over het wetsvoorstel Wibz hebben de eerstelijnsorganisaties (KNOV, KNMT, LHV, NVM, LVVP, KNMP, NVvP, ONT en KNGF) hun zorgen en kanttekeningen geuit:
- De voorgestelde wijzigingen in de Wmg en Wtza, die gericht zijn op het borgen van integere bedrijfsvoering, gaan voor eerstelijnszorgaanbieders te ver. Ook is het grootste deel van de verplichtingen niet uitvoerbaar voor de eerstelijnszorgaanbieders.
- In de eerstelijnszorg komt nauwelijks fraude voor. De Eerstelijnscoalitie heeft dat al vaker benadrukt. Dit blijkt herhaaldelijk uit rapporten en onderzoeken. Uit het meest recente rapport van het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ) blijkt opnieuw dat fraude voornamelijk binnen andere sectoren voorkomt.
- Het winstuitkeringsverbod in het wetsvoorstel kan niet los worden gezien van de tegenstrijdige belangregelingen en voorschriften voor het hanteren van normale marktvoorwaarden.
- Nu de eerstelijnszorg niet valt onder het winstuitkeringsverbod, fraude zich aantoonbaar in voornoemde sectoren nauwelijks voordoet en toezichthouders en zorgverzekeraars reeds beschikken over afdoende instrumentarium en grondslagen om sanctionerend op te treden, is het ondoelmatig en disproportioneel om deze verplichtingen op te leggen aan de gehele zorgsector.
- Los hiervan, leidt de optelsom van de vele nieuwe op fraude gerichte wetgeving tot disproportionele administratieve lastenverzwaring. Deze verzwaring is in strijd met het uitgangspunt van vermindering van de regeldruk (en het Programma (Ont)regel de zorg). Daarom vindt de Eerstelijnscoalitie het noodzakelijk dat ook de Wibz grondig wordt getoetst door het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR).
De kritiek van de eerstelijnsorganisaties op de Wibz richt zich in het bijzonder ook op het voornemen om de tegenstrijdige belangregeling die geldt voor bestuurders van bv's ook van toepassing te verklaren op zorgaanbieders die alleen of in samenwerking persoonlijk eigenaar zijn van hun praktijk. Het van toepassing verklaren van de tegenstrijdige belangregeling voor eigenaren en personenvennootschappen is onbegrijpelijk en maakt het uitoefenen van een eigen praktijk complexer dan nodig. Dit draagt in onze ogen niet bij aan het door de overheid geformuleerde doel van de Wibz.
Wat is het proces?
Het ministerie van VWS verzamelt momenteel via de internetconsultatie reacties op het concept wetsvoorstel en zal het voorstel zo mogelijk aanpassen. De ambtenaren van VWS gaan wellicht nader in gesprek. Als het concept wetsvoorstel gereed is, gaat het daarna naar de Raad van State voor advies. Na advies van de Raad van State wordt het wetsvoorstel inclusief het advies naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit hele traject zal maanden duren.