Nieuwsbericht

03 juni 2021

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft het bureau en de leden van de KNOV uitgenodigd om deel te nemen aan de openbare consultatie ‘Sectoroverstijgende betaaltitel Zvw-Wlz’. Deze openbare consultatie duurde van 10 tot en met 31 mei en bestond uit vier open vragen. De KNOV heeft alle input verzameld en bijgaande antwoorden op de vragen van de NZa gegeven.

Bent u van mening dat de sectoroverstijgende betaaltitel meer ruimte kan bieden voor het samen leveren van zorg ten opzichte van de bestaande ruimte in de regels? *

Ja.

Toelichting:
De sectoroverstijgende betaaltitel biedt een extra manier voor partijen die willen om samen met hun zorgverzekeraar een prestatie op te zetten die nu nog niet bestaat. Het kan zijn dat dit ook mogelijk is op experimenteer basis, maar het proces daartoe is vaak zwaarder en ingewikkelder.

Voor de verloskundige zorg geldt specifiek dat het een van de weinige bekostigingssystemen is die beperkt ruimte biedt in de vorm van een facultatieve prestatie. Bovendien stimuleert het gemiddelde tarief voor alle zwangere innovatie van zorg, innovatie van processen of substitutie van zorg niet. Het max-max tarief of de toeslag integrale geboortezorg wordt in het grootste gedeelte van de verloskundige zorg niet of nauwelijks ingezet. En beide worden gezien als tijdelijk van aard.

Welke kansen en voorbeelden ziet u? Wat zijn de belangrijkste?

Er zijn veel verschillende mogelijkheden met name om afspraken te maken over substitutie van zorg in het medium risk gebied en op het gebied van preventie. Dat zijn de terreinen waar een verloskundige moet samenwerken met andere zorgverleners. Zowel met de gynaecoloog, als met de paramedische zorgverleners, huisartsen en de ggz-zorgverleners.

Bijvoorbeeld:

  • Het overnemen van zorg van zwangere vrouwen in het medium risk gebied vindt op dit moment overal plaats. Voor deze zwangerschappen geldt dat ze relatief complexer zijn dan de gemiddelde eerste lijn. Het gemiddelde tarief biedt dan onvoldoende om deze complexere zorg te bieden. Bovendien kan het zijn dat deze zorg extra samenwerking vereist. Zo zou je zwangeren met diabetes kunnen doorverwijzen naar de diëtist voordat doorverwijzing naar de tweede lijn noodzakelijk is.
  • Het maken van zorgpaden voor specifieke groepen vrouwen die genoemd worden in het RIVM rapport (Nieuwe uitdagingen voor de Nederlandse geboortezorg | RIVM) als vrouwen die een groter risico hebben op prematuur geboren kinderen. Juist voor deze groepen geldt dat er gezondheidswinst te behalen valt.
  • Teleconsultatie van tweede lijn door eerstelijns, telediagnostiek / telemonitoring vanuit eerste en/of tweede lijn, zodat een zwangere vrouw in de eerste lijn gezien kan blijven. Dit scheelt fors in reistijd voor de desbetreffende zwangere vrouw. Het is waarschijnlijk goedkoper. En de zorg zal even goed zijn. Echter, een dergelijke samenwerking zit nu nog niet in een prestatie voor bijvoorbeeld de eerste lijn (met een bedrag om de telemonitoring te betalen).

Heeft u een concreet initiatief waar u al direct mee aan de slag zou kunnen zodra er een sectoroverstijgende betaaltitel zou zijn? Kunt u in enkele zinnen dit initiatief beschrijven?

Een tarief voor zwangeren met diabetes in de eerste lijn, met doorverwijzing naar de diëtist of GLI. Als het even kan in de vorm van ketenzorg of onder de noemer “verloskundige zorg”. Zodat voor de zwangere geen eigen risico geldt. Anders ontstaat de vreemde situatie dat doorverwijzing van zwangeren met diabetes naar de tweede lijn “gratis” is voor de zwangeren. Terwijl behandelen in de eerste lijn, met een expliciete behandeling gericht op preventie en leefstijl, wel eigen risico kost.

Wilt u nog aandachtspunten of verwachte risico’s aan ons meegeven om mee te nemen bij de verkenning? Op welke wijze zijn deze aandachtspunten of risico’s mogelijk te ondervangen?

Onderzoek ook of het mogelijk is om het sociale domein ook te betrekken in de prestatie.

In de geboortezorg geldt het VSV als kwaliteitsgremium van de regio om samen te werken aan de beste zorg. Dit is zo neergelegd in de zorgstandaard integrale geboortezorg. Innovaties zonder draagvlak in het VSV, kunnen er toe leiden dat de samenwerking onder druk komt te staan. Het onderlinge vertrouwen kan geraakt worden. Dit raakt ook de zorg in de regio. Kijk bij dergelijke aanvragen goed hoe de partijen zijn betrokken en hoe het draagvlak is georganiseerd.

De domeinoverstijgende facultatieve prestatie kan ook gebruikt worden om jezelf als aanbieder te verplaatsen naar een andere sector. Dit is met name mogelijk voor aanbieders in de tweede lijn, die ook zorg willen gaan leveren in de eerste lijn. Dat kan een forse vaak ongelijke concurrentiestrijd tussen aanbieders uit verschillende markten teweeg brengen. Daar waar samenwerking tussen de aanbieders beter zou zijn voor de cliënt. Evidente voorbeelden: ziekenhuis verplaatst naar eerstelijns verloskunde, grote GGZ-instelling naar eerstelijns GGZ, ziekenhuis gaat chronische zorg doen.

Dit kan negatieve effecten hebben op de samenwerking in een regio, de zorg voor de cliënt en de kosten en toegankelijkheid van zorg op lange termijn. Bovendien verdwijnt de financiële scheiding tussen verwijzer en behandelaar. En ook dat kan negatieve effecten hebben, qua medicalisering en kostenontwikkeling.

Bovendien kan op deze manier de zorg van bepaalde aanbieders, voornamelijk eerste lijn, onder druk komen te staan. Omdat de concurrentiestrijd ongelijkwaardig is. Bijvoorbeeld de zorgaanbieder in de tweede lijn kan zich dan wel in het domein van de eerste lijn bewegen, maar de zorgaanbieder uit de eerste lijn kan zich niet in het domein van de tweede lijn bewegen.

Hier zal de NZa een toets of iets dergelijks om moeten doen, bijvoorbeeld of er draagvlak is binnen de regio of er marktverstorende elementen plaatsvinden en/of er wel evidente meerwaarde voor de cliënt is. Wanneer die evidente meerwaarde ontbreekt is wellicht een experiment met einddatum en evaluatie een passender instrument.

Achtergrondinformatie

Met de sectoroverstijgende betaaltitel Zvw-Wlz kunnen zorgaanbieders, zorgverzekeraars en/of zorgkantoren afspraken maken over nieuwe (regionale) initiatieven die lastig te bekostigen zijn met de reguliere betaaltitels. De NZa is van mening dat met een sectoroverstijgende betaaltitel meer ruimte ontstaat om zorg over de lijnen en schotten heen te organiseren en te betalen. Het vormt een aanvulling op de reguliere bekostiging en komt vrijwillig tot stand in de afspraken tussen zorgaanbieder, zorgverzekeraar en/of zorgkantoor. Als partijen hiervoor kiezen, komt deze mogelijkheid in plaats van de reguliere bekostiging. Om deze betaaltitel mogelijk te maken, zijn naar verwachting ook wijzigingen nodig in de wet- en regelgeving voor de Zvw en Wlz. De NZa wil op basis van de uitkomsten van de openbare consultatie het Ministerie van VWS adviseren over de sectoroverstijgende betaaltitel.