De NVOG heeft op 23 november op hun site een bericht geplaatst waarin zij naar aanleiding van de publicatie van Neppelenbroek et al. (2023) haar standpunt met betrekking tot het CTG in de eerstelijn aangeeft. Het standpunt van de NVOG is dat het antenatale CTG tweedelijnszorg is. Voor de NVOG is er geen ruimte voor uitvoering van het antenatale CTG naar de eerstelijn.
Uit het aangehaalde onderzoek blijkt dat een antenataal CTG, oftewel een hartfilmpje van het ongeboren kind, goed en veilig in de verloskundigenpraktijk kan worden uitgevoerd. Bovendien stellen de onderzoekers vast dat zwangere vrouwen zeer tevreden zijn met de zorg rondom het uitvoeren van een CTG in de verloskundigenpraktijk, dichtbij huis en laagdrempeliger dan het ziekenhuis. Deze zorg kan bovendien bijdragen aan de continuïteit van zorgverlener en aan vermindering van de capaciteitsproblematiek in de ziekenhuizen.
De KNOV streeft altijd naar de beste kwaliteit van zorg. We voelen een gezamenlijke verantwoordelijkheid – van KNOV en NVOG- tot het bieden van de best mogelijke geboortezorg die toegankelijk is voor alle zwangeren. De KNOV heeft altijd ingezet op samenwerking met de gynaecologen. Met het standpunt van de NVOG is dit helaas niet mogelijk. Verloskundigen zijn bevoegd en bekwaam om CTG’s (dichtbij de thuissituatie van zwangeren) uit te voeren. Het standpunt van de NVOG verandert hier niks aan. De KNOV wil het CTG bij voorkeur doen in goede samenwerking tussen verloskundigen en gynaecologen. Mocht dit niet mogelijk zijn dan gaat de KNOV andere wegen verkennen