Nieuwsbericht

10 december 2020

Vandaag spreekt de commissie VWS van de Tweede Kamer met minister Van Ark en staatssecretaris Blokhuis over de geboortezorg. De KNOV heeft de Kamerleden gevraagd aandacht te besteden aan drie onderwerpen: de beste, toekomstbestendige geboortezorg als stip op de horizon; bekostiging die bijdraagt aan de beste geboortezorg; en het CTG als voorbeeld van de Juiste Zorg op de Juiste Plek.

De beste, toekomstbestendige geboortezorg als stip op de horizon

De kwaliteit van de geboortezorg is de afgelopen jaren flink gestegen. Daar zijn we trots op, maar onze ambitie reikt verder. Verloskundigen hebben een centrale positie in de geboortezorg. Naast de medische verloskunde, zien we een beweging richting sociale verloskunde en preventie. De verloskundige coördineert de zorg rondom de zwangere vrouw, ook wanneer sprake is van bijvoorbeeld suikerziekte, overgewicht, alcoholgebruik, psychosociale problemen of sociaaleconomische kwetsbaarheid als schulden en huiselijk geweld. Wanneer noodzakelijk voor de veiligheid en gezondheid van moeder en kind verwijzen verloskundigen vanuit hun poortwachtersfunctie door naar een ziekenhuis of kliniek. Verloskundigen werken hiertoe binnen een breed netwerk van deskundigen binnen en buiten de geboortezorg; niet alleen met de kraamverzorgende en gynaecoloog, maar ook met het wijkteam, maatschappelijk werk, diëtiste, fysiotherapeut en psycholoog. Juist deze continuïteit van de zorgverlener, zo blijkt uit de praktijk en uit onderzoek, leidt tot betere zwangerschapsuitkomsten, grotere cliënttevredenheid, minder medische interventies en lagere kosten. Daarmee is deze vorm van verloskundige zorg toekomstbestendig en in lijn met de Juiste Zorg op de Juiste Plek. De KNOV pleit ervoor dat deze brede kijk op het vak van de verloskundige leidend is in de gesprekken over de geboortezorg en bekostiging.

Bekostiging die bijdraagt aan de beste geboortezorg

Het is de overtuiging van de KNOV dat bekostiging ondersteunend dient te zijn aan de beste geboortezorg. Er moet niet eenzijdig worden ingezet op integrale bekostiging, maar we moeten kijken wat er nodig is voor kwalitatief goede geboortezorg, als beschreven in de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (ZIG). De KNOV pleit ervoor dat de huidige bekostiging blijft bestaan en dat in de komende vier jaar wordt ingezet op experimenteren, delen van best practices en leren van bekostigingsstructuren in andere sectoren.

De huidige bekostiging is niet perfect. Doordat een verloskundige een vast tarief per zwangere krijgt, ontbreekt bijvoorbeeld de eenvoudige mogelijkheid om zorg over te nemen uit de tweede lijn. Ook houdt het tarief onvoldoende rekening met de verschillen tussen de regio’s, zoals de afstand tot het ziekenhuis. In andere sectoren in de zorg zien we steeds meer ruimte ontstaan voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars om gezamenlijk invulling te geven aan de vraagstukken in de regio. Denk hierbij aan vrije prestaties die breed in de curatieve zorg zijn of worden ingevoerd. Hiervoor zal ook meer ruimte moeten komen in de geboortezorg. De KNOV pleit ervoor dat de monodisciplinaire bekostiging blijft bestaan en dat het ministerie van VWS met zorgverzekeraars en zorgaanbieders in overleg gaat om in te zetten op andere experimenten naast integrale bekostiging, die de kwaliteit van de geboortezorg kunnen verbeteren.

De Juiste Zorg op de Juiste Plek in de geboortezorg: het CTG

Onderdeel van de Juiste Zorg op de Juiste Plek is het stimuleren dat laagcomplexe handelingen die veelal in het ziekenhuis worden gedaan, in de eerste lijn worden uitgevoerd. Een concreet voorbeeld is het antenatale cardiotocogram (CTG), een hartfilmpje van de ongeboren baby. Wanneer het CTG door verloskundigen in de eerste lijn wordt uitgevoerd en beoordeeld, hoeven maar 6 van de 100 naar het ziekenhuis verwezen te worden. Pilots in Nijmegen, Zwolle en Amsterdam scoren zeer positief op clienttevredenheid (een 9,4), zorgresultaat, kosteneffectiviteit en samenwerking binnen de geboortezorgketen. Genoemde experimenten lopen al vijf jaar en werden vorig jaar bij uitzondering nog éénmaal verlengd. Meerdere regio's willen dit succesvolle experiment implementeren. Hiervoor is het noodzakelijk dat deze zorg tot de zorg behoort die “verloskundigen plegen te bieden” en vervolgens in de reguliere bekostiging kan worden opgenomen. KNOV pleit ervoor dat het ministerie van VWS en het Zorginstituut in overleg gaan en waarborgen dat het CTG wordt toegevoegd aan het verloskundig arsenaal van de verloskundige in de eerste lijn.