De KNOV heeft besloten haar autorisatie voor de richtlijnmodule ‘Electieve inductie van de baring bij aterme zwangeren’ in te trekken. We constateren dat deze richtlijn niet in lijn is met de maatschappelijke opgave rondom Passende zorg, vermindering van de capaciteitsproblematiek en geldende wet- en regelgeving. In de praktijk betekent dit dat verloskundigen zwangere vrouwen niet meer hoeven te counselen over de electieve inleiding of door te verwijzen wanneer er geen medische indicatie voor inleiden bestaat.
We zijn van mening dat de maatschappelijke opgave voor Passende zorg in combinatie met de huidige capaciteitsproblematiek directe aanleiding geeft om de geldigheid van deze module te laten vervallen en trekken daarom onze autorisatie voor deze richtlijn in.
Steeds meer leden delen signalen dat er geen plek is in ziekenhuizen voor zwangere vrouwen met een medische indicatie, mede door het stijgend aantal inleidingen. We merken ook dat deze richtlijnmodule voor electief inleiden soms gebruikt wordt om ook in andere richtlijnen een doorverwijzing tot inleiden op te nemen. Er geldt immers een algemene mogelijkheid voor inleiden bij 39 weken, ongeacht of daarvoor een medische indicatie nodig is of niet.
Toenemende capaciteitsproblematiek en niet-noodzakelijke zorg
Gezien de toenemende capaciteitsproblematiek in de geboortezorg is het cruciaal om kritisch met elkaar te kijken naar wat noodzakelijke zorg is en wat niet. Ook met het oog op een toekomstbestendige geboortezorg. De electieve inductie betreft géén zorg die wordt geboden op basis van een medische indicatie en kan zodoende ook niet worden geschaard onder de noemer van noodzakelijke zorg. In aanvulling hierop leven er vragen in hoeverre doorverwijzen zonder medische indicatie past binnen de huidige regelgeving.
Vragen?
We kunnen ons voorstellen dat het intrekken van onze autorisatie vragen oproept. Stuur je vraag naar richtlijnen@knov.nl.